“In 1931 werd ik geboren. In de oorlogs- en naoorlogse jaren ben ik in een rooms-katholieke omgeving opgegroeid. We kenden geen ander ‘geloof’. Ooit hoorde ik op school bij geschiedenis een paar woorden over Maarten Luther. De pastoor vond het maar niks dat de onderwijzeres ons daar over vertelde. Pas veel later kwam ik andere ‘kinderen’ van de Reformatie tegen.
Dertig jaar geleden is er een ingrijpende verandering in mijn leven begonnen. Op dat moment ging ik met mijn volwassen dochter mee naar speciale bijeenkomsten in de Reformierte Kirche van Neuhofen. Er werden verschillende onderwerpen behandeld. Pas na een tijd bezocht ik de eerste kerkdienst. Een vrouw waar ik regelmatig koffie dronk zei tegen me: “en wanneer kom je nou naar de kerkdienst?”. Toen kon ik niet anders dan een keer naar de kerkdienst gaan. Daaruit ontstond een regelmatig bezoek, dat zich op een gegeven moment uitbreidde naar alle activiteiten van de kerk.
Vanuit mijn rooms-katholieke verleden zag ik me zelf als een ‘goed’ mens, die amper de tien geboden overtrad. Tot het moment dat er over de tien geboden gepreekt werd. Het ging in de preek over het gebod: “U zult niet doden”. Ik moest bekennen dat ik alleen al bij dit gebod gezondigd had. Voor het eerst hoorde ik namelijk dat het bij dit gebod om meer ging dan het daadwerkelijk doden van een mens. Op deze manier leerde ik wat ‘geloven’ werkelijk inhoudt.
Omdat de Bijbel voor ons katholieken ongeveer een verboden boek was, was ik dankbaar voor de versch
illende cursussen. Daarin ging het bijvoorbeeld over het evangelie van Johannes of over de ‘Westminster-Bekenntnisse’.
Eén preek zorgde voor een zeer bijzonder ogenblik in mijn leven. Er gebeurde iets wat heel ongewoon voor me was. Ik had in de roomse kerk vaker een preek over de brief aan de Romeinen gehoord, zonder dat ik er iets van begreep. Maar in deze kerkdienst van de ‘Reformierte Kirche’ merkte ik tijdens de preek dat Christus zich persoonlijk tot mij richtte, ook al werd mijn naam niet genoemd. Voor de eerste keer trof een preek mij rechtstreeks in mijn hart. Dat was een hele nieuwe ervaring!
In 1994 wilde ik lid worden. De reden hiervoor was mijn diepe wens om aan het Avondmaal deel te nemen. Ik wilde onderdeel van de tafelgemeenschap zijn. Het was een geschenk van God dat dit kon zonder dat mijn man het tegenhield. Hij spotte weliswaar steeds met mijn kerkbezoek, maar liet me wel gaan.
Wat betekent de gemeente vandaag voor mij? Als ik in de kerk ben voelt het alsof die helemaal vol is,
ook al zijn we met weinig. Vroeger was ik in de kerk eigenlijk altijd ‘alleen’, Maar nu ben ik geborgen, ja, ik voel me thuis.
En als ik aan Nederland denk, dan denk ik aan al die broeders en zusters met wie ik mij verbonden weet, ook al ken ik ze niet. Maar ook zij zorgen er voor dat ik nu thuis ben in de kerk. Daarom ben ik altijd weer blij als er bezoekers uit Nederland bij ons zijn. Meestal is dat in de zomer, maar ook vaak buiten de vakantietijd.
Voor de gemeente in Neuhofen hoop ik dat de gasten die soms komen niet steeds na één keer weer wegblijven. Het zou zo mooi zijn als de gemeente in aantal zou groeien.
Vaak stemt het me treurig dat de mensen in Neuhofen en omgeving (en ook mijn familie) zo onverschillig tegenover Jezus Christus en het Woord van God staan en vasthouden aan hun ‘schijngeloof’.
Als ik nu terugkijk, ben ik dankbaar voor alle gebeden, die ook voor mij gesproken zijn. Persoonlijk is mijn grootste zorg en tegelijk mijn gebed met het oog op mijn eigen toekomst, dat ik door dementie alles wat ik van en over God gehoord en geleerd heb zou kunnen verliezen, vergeten.”
Zr. Maria Zagitzer (Oma), Neuhofen an der Krems, 92 jaar